Overig

Dwangmedicatie

Opname accommodatie

KC23-017 08 mei 2023

Uitspraak onafhankelijke klachtencommissie Wvggz Gelderland Midden en Zuid

 

Inzake : [klaagster]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : KC23-017
Datum ontvangst klacht : 24 april 2023
Schorsingsverzoek : Gehonoreerd
Datum hoorzitting : 02 mei 2023
Datum beschikking : 08 mei 2023

 

 

 

Aanwezig bij de hoorzitting

[XX] (klaagster)

[XX] (PVP)

 

[XX] (psychiater/verweerder)

[XX] (zorgbeveiliger)

 

[XX] (voorzitter)

[XX] (psychiater)

[XX] (verpleegkundige)

 

[XX] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

 

Ingediende klachten

  1. Opname in een kliniek
  2. Verplichte medicatie

 

Bevoegdheid klachtencommissie

Klaagster heeft klachten ingediend over een situatie als bedoeld in artikel 10:3 Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: ‘Wet verplichte ggz’). De klachtencommissie is op grond van artikel 10:1 lid 2 van de Wet verplichte ggz bevoegd om uitspraak over deze klachten te doen.

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 24 april 2023 het klachtenformulier ontvangen en de klachten in behandeling genomen. Diezelfde dag zijn partijen geïnformeerd over de behandeling van de klachten en uitgenodigd voor een hoorzitting.

 

De klachtencommissie heeft op 28 april 2023 het verweer ontvangen en diezelfde dag doorgestuurd naar partijen. De digitale hoorzitting heeft plaatsgevonden op 02 mei 2023. Partijen hebben tijdens de zitting hun standpunt toegelicht. Aan het einde van de hoorzitting heeft de voorzitter medegedeeld dat de uitspraak uiterlijk op 08 mei 2023 per mail aan partijen zal worden gezonden.       

 

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Ingediende klacht;

-           Verweerschrift;

-           Zorgplan d.d. 13-12-2022;

-           Medische verklaring d.d. 13-12-2022;

-           Zorgkaart;

-           Bevindingen GD d.d. 15-12-2022;

-           Beschikking zorgmachtiging d.d. 03-02-2022 en 23-01-2023;

-           Beslissing verlenen verplichte zorg d.d. 23-12-2022, 10-01-2023 31-01-2023;

-           Evaluaties verplichte zorg;

-           Decursus 13-12-2022 t/m 26-04-2023.

 

 

Feiten

Klager is een [leeftijd] vrouw bekend met schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cocaïne met psychotische ontregelingen, waarvoor meerdere opnames noodzakelijk waren.

 

Klager ontvangt verplichte zorg op grond van een zorgmachtiging met een ingangsdatum van 23 januari 2023 en met een expiratiedatum van 23 januari 2024. Opname in een kliniek en toediening van medicatie vormen onderdeel van de toegestane verplichte zorg.

 

 

Verslag van de hoorzitting

 

Standpunt van klager

Klaagster licht ter zitting toe dat ze al 15 jaar medicijnen gebruikt. Ze ervaart last van bijwerkingen en accepteert om die reden geen injecties. Ze vertelt dat ze opgenomen is als gevolg van problemen in de buurt. Buren mogen haar niet en luisteren haar stelselmatig af. Klaagster vindt dat de medicatie niet goed werkt. Ze wordt er depressief van en het tast haar gevoelsleven aan. Ze voelt zich een zombie. Met medicatie ziet ze voodoo en zijn haar botten pijnlijk. Klaagster geeft aan dat ze zich, onder dreiging met opname, gedwongen voelt om de medicatie in te nemen. Op enig moment heeft ze de blauwe pillen geweigerd vertelt klaagster. Sindsdien praat ze meer en is ze opener in het contact.

Klaagster voelt zich soms respectloos behandeld door verweerder en andere behandelaren.

 

PVP vult aan dat klaagster wel bereid is tot inname van orale medicatie mocht dit noodzakelijk zijn. Zij vult aan dat klaagster de wens heeft om met ontslag te gaan en de behandeling ambulant voor te zetten met vaste begeleiding van de Fact-medewerker waarmee klaagster het goed kan vinden.

 

Standpunt van verweerder

Verweerder benadrukt dat klaagster depotmedicatie nodig heeft. Zij is 13 december 2022 opgenomen met een forse psychotische ontregeling. In de thuissituatie gebruikte klaagster al Cisordinol. Dit is voortgezet na opname aldus verweerder. Toen het psychotisch beeld onvoldoende verbleekte is het omgezet naar Xeplion. Verweerder geeft aan dat nu heel langzaam een verbetering van het psychiatrisch toestandsbeeld zichtbaar is.

In de ambulante setting is klaagster vaak medicatie ontrouw vertelt verweerder. Dit leidt steeds opnieuw tot psychotische ontregeling aldus verweerder. Een depot is daarom onontkoombaar. Verweerder vult aan dat dit depot omgezet kan worden naar 1 keer per 3 maanden als het toestandsbeeld iets verbeterd is. Hij benoemt dat ook de opname voortgezet moet worden. Er is sprake van grote desorganisatie. Vanuit de behandeling wordt toegewerkt naar ontslag maar dat is nu nog niet mogelijk. Omdat het mogelijk wat langer duurt voordat klaagster naar huis kan, is, parallel aan de behandeling, een verwijzing naar langdurige zorg ingezet. Verweerder verwacht dat een begeleide woonvorm een goede optie zou zijn. Wel zou de ambulante begeleiding dan opgeschaald moeten worden.

 

Op een vraag van de commissie hoe het met haar gaat momenteel, antwoordt klaagster dat ze wordt mishandeld bij Pro Persona. Ze voelt zich te weinig gezien en vindt dat er onderscheid gemaakt wordt tussen oorspronkelijke Nederlanders en cliënten met een andere achtergrond. Niemand bemoeit zich met haar behalve een jong meisje dat vroeg wat ze in haar leven had meegemaakt.

 

De voorzitter benoemt dat medicatie is aangezegd in de 8.9-brief van 23 december 2022 maar dat deze aanzegging nog valt onder de vorige zorgmachtiging. De nieuwe zorgmachtiging is ingegaan op 31 januari 2023. Op 31 januari 2023 is een kennisgeving verplichte zorg uitgereikt aan klager maar daarin is de medicatie niet opgenomen.

Verweerder licht toe dat de aanzegging van 31 januari 2023 is gedaan naar aanleiding van een brandincident waarop een kortdurende insluiting volgde. Verweerder dacht dat de in december 2022 aangezegde verplichte zorg doorliep onder de nieuwe zorgmachtiging omdat er niets veranderd was.

Onder de nieuwe zorgmachtiging had een nieuwe 8.9-brief uitgereikt moeten worden aldus de voorzitter. Na het ingaan van de nieuwe machtiging heeft klaagster 3 keer een Xeplion depot toegediend gekregen. Verweerder benadrukt dat klaagster tijdens het geven van een depot geen verzet heeft getoond. ‘Ze zegt soms dat ze het niet wil maar toont tijdens het toedienen geen actief verzet’, aldus verweerder. Verweerder hoort klaagster nu heel duidelijk aangeven dat ze geen depot wil. Nu is er dus sprake van verzet en zal hij de 8.9-brief alsnog uitreiken.

 

Klaagster is het hier niet mee eens. Haar beleving is dat medewerkers blijven aandringen op inname van de medicatie omdat dit verplicht is onder de zorgmachtiging. ‘Ze blijven praten totdat ik ja zeg aldus klaagster.

De PVP stelt dat er wel sprake is geweest van actief verzet en verwijst naar de evaluaties in de zorgafstemmingsgesprekken waarin terug te lezen is dat klaagster het niet eens is met de medicatie. Verbaal verzet is voldoende aldus de PVP en dat is heel constant geweest. Dit blijkt zowel uit de stukken als uit hetgeen gezegd is ter zitting.

 

Aan de orde komt het cocaïne en crack gebruik van klaagster. Klaagster licht toe dat zij gebruikt omdat ze veel last heeft van de buren die steeds blijven roken achter haar hoofd, ondanks verzoek van klaagster om hier mee te stoppen. Klaagster benadrukt dat zij niet psychotisch is maar last heeft van black-outs omdat ze jarenlang geslagen is.  

 

Verweerder vraagt de klachtencommissie niet alleen af te gaan op wat er in de ZAG vermeld staat. De informatie in de rapportages van verpleegkundigen inzake verzet moet hierin ook meegenomen worden. Verweerder benadrukt dat klaagster hij klaagster niet wilsbekwaam acht ten aanzien van medicatie.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klachten zijn gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

 

Klaagster is een [leeftijd] vrouw, bekend met schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cocaïne, gepaard gaand met psychotische ontregelingen. Klaagster klaagt over haar verplichte medicatie (depot) en haar opname. Zij wil naar huis en geen verplichte medicatie. Klaagster wil graag terug naar de bruine pillen die zij vroeger heeft gebruikt.

 

Verweerder geeft aan dat de verplichte zorg bij klaagster van belang is om het ernstig nadeel af te wenden. Klaagster is sinds 13-12-2022 opgenomen in verband met de toename van psychotische ontregeling. Voorafgaand aan opname was klaagster ingesteld op een Cisordinol depot. Wegens onvoldoende stabilisatie van het toestandsbeeld na abstinentie van middelen werd depotmedicatie opgehoogd. Gedurende opname werd een wisselend beeld gezien met momenten van forse agitatie en agressie alsook ernstige ontremming van het gedrag, waarvoor toediening van noodmedicatie en herhaaldelijk insluiting noodzakelijk was. Tijdens opname heeft klaagster brand gesticht, waarbij verblijf op de afdeling niet langer veilig was. Ter voorkoming van ernstig nadeel was 1–op-1 begeleiding geïndiceerd. Omdat deze begeleiding op de [locatie] niet geboden kon worden is klaagster overgeplaatst naar de [locatie/afdeling], van 02-01-2023 tot en met 03-03-2023.

Ondanks ophoging van depotmedicatie vond onvoldoende verbetering van het toestandsbeeld plaats. Hierop werd besloten tot een switch naar een paliperidon (Xeplion) depot per 27-01-2023.

 

Na inzet van depot Xeplion en orale suppletie van paliperidon was sprake van enige stabilisatie van het toestandsbeeld. Echter, ten tijde van overplaatsing naar de [locatie] was er sprake van persisterende psychotische symptomatologie en stonden formele en inhoudelijke denkstoornissen op de voorgrond. Ook was klaagsters gedrag nog steeds gedesorganiseerd. In verband met toename van agitatie in aanloop naar de volgende gift van het depot, werd het depot vervroegd en opgehoogd in dosering. Dit zorgde voor verdere verbleking van het toestandsbeeld waarbij klaagster toegankelijker werd in contact.

Verweerder geeft aan dat klaagster geen actief verzet heeft gepleegd tijdens het zetten van het depot op 27 januari 2023. Klaagster heeft mondeling aangegeven dat zij het depot ‘niet wil’.

Tijdens de huidige opname is het doel om klaagster zodanig te stabiliseren dat ze met ontslag naar huis kan. Omdat klaagster al langere tijd opgenomen is en nog onvoldoende stabilisatie heeft plaatsgevonden, is een tweesporenbeleid uitgezet ten aanzien van ontslag. Met klaagster wordt gekeken of en op welke termijn ontslag naar huis mogelijk is. Daarnaast is zij aangemeld en staat zij op de wachtlijst voor langdurige zorg binnen Pro Persona, voor het geval ontslag naar huis vanuit de acute opname niet direct mogelijk is, en zij langer klinisch zal moeten stabiliseren om vanuit daar alsnog naar huis toe te werken.

 

De commissie kan de inhoudelijke overwegingen omtrent de behandeling van verweerder als passend kwalificeren. Uit het dossier blijkt dat klaagster lijdt aan schizofrenie en agressief kan zijn. Er is sprake van een ernstig psychiatrisch toestandsbeeld. Verweerder heeft gepoogd om in gesprek met klaagster de behandeling vorm te geven. Op verschillende manieren is gepoogd om het ernstig nadeel te bestrijden. Gezien de ernst van het psychiatrische toestandsbeeld, het hieruit voortkomende ernstig nadeel, het ontbrekende ziekte – inzicht en de beperkte bereidwilligheid van klaagster, wordt het als proportioneel, subsidiair en effectief ingeschat om het psychiatrische toestandsbeeld middels depotmedicatie te behandelen. Behandeling in een opname setting is van belang omdat klaagster nog onvoldoende gestabiliseerd is en het ernstig nadeel nog onvoldoende bestreden is.

De klachtencommissie volgt inhoudelijk de ingezette zorg door verweerder.

 

De zorgmachtiging van klaagster loopt vanaf 3 februari 2022 tot en met 3 februari 2023. Er is een beslissing kennisgeving verplichte zorg inzake medicatie (8:9 Wvggz) uitgereikt aan klaagster op 23 december 2022.

 

Op 23 januari 2023 is er een nieuwe zorgmachtiging afgegeven, geldend tot 23 januari 2024.

Deze machtiging is van kracht met ingang van 23 januari 2023. Op 31 januari 2023 is er een beslissing kennisgeving verplichte zorg inzake insluiting en het uitoefenen van toezicht uitgereikt aan klaagster. Er is geen beslissing kennisgeving uitgereikt inzake opname of medicatie. Dit maakt dat beide klachten op formele gronden gegrond verklaard worden.

 

Op basis van bovengenoemde formele gronden acht de klachtencommissie de klacht omtrent verplichte medicatie met depot en de klacht inzake opname zonder uitreiking kennisgeving verplichte zorg conform artikel 8:9 Wvggz gegrond.

 

Schadevergoeding

Nu de klacht inzake verplichte depot medicatie gegrond verklaard is kijkt de klachtencommissie naar een schadevergoeding. De commissie acht een billijke schadevergoeding 50 euro per gegeven depot.

Er zijn drie depots onvrijwillig gegeven, op 27 januari 2023, op 17 februari 2023 en op 15 maart 2023, wat maakt dat de klachtencommissie een schadevergoeding van 150 euro billijk acht.

De klacht inzake opname is eveneens gegrond verklaard op formele grond, namelijk het ontbreken van een beslissing kennisgeving verplichte zorg. Een schadevergoeding is in deze niet aan de orde,

nu er geen materiële schade is geleden.

 

Dringend verzoek

De klachtencommissie geeft de zorgverantwoordelijke de aanwijzing om per direct de formele kennisgeving verplichte zorg 8:9 Wvggz, inzake medicatie en opname, uit te reiken aan klager. De verplichte zorg wordt op dit moment toegepast en het past om dit formele gebrek te herstellen.

 

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht met betrekking tot het depot zonder kennisgeving van verplichte zorg gegrond.

 

De klachtencommissie verklaart de klacht inzake de opname zonder kennisgeving van verplichte zorg gegrond.

 

 

Beroep

Klager, vertegenwoordiger of de zorgaanbieder kan door middel van een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift bij de Rechtbank Gelderland beroep instellen tegen onderhavige uitspraak van de klachtencommissie. De termijn voor het indienen van een verzoekschrift bedraagt zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de betrokkene is meegedeeld.

 

 

Aldus besloten,

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz klachtencommissie

Datum: 08 mei 2023

Aantal bladzijden: 6